B. Waarschuwing inzake vacuümextractie, aangezichtsligging en stuitbevalling
Regelmatig vind ik bij patiënten een ernstige afwijking aan de stand van het hoofd op de atlas. Hierbij is de atlas eenzijdig zover onder het hoofd verschoven dat het dwarsuitsteeksel van de atlas voor (ventraal van) de processus stylohyoideus staat. Het tongbeen wordt hierdoor eenzijdig naar dorsocraniaal getrokken daar het ligament waaraan het tongbeen hangt naar ventraal wordt weggedrukt door het dwarsuitsteeksel van C1. in dit geval is tussen C0 ( het hoofd) en C1 geen translatie mogelijk d.w.z. het gewricht Hoofd-C1 is uitgeschakeld. Onder de kin gezien staat het tongbeen dan eenzijdig wat scheef naar dorsocraniaal in zittende positie, in liggende positie (tijdens het scannen) wordt het tongbeen naar een zijde weggetrokken (tongbeen fenomeen). Het komt uiteraard ook voor dat de atlas iets minder ver naar ventraal is verschoven zodat het tongbeenfenomeen net niet optreedt. Behalve geweld ( ongeval, "uppercut") vindt men dan anamnestisch ook vaak een forceps of vacuümextractie als "geboortetrauma".
De spildraai die spontaan ontstaat wanneer het hoofd van het kind naar buiten wordt geduwd, is uiteraard anders dan de spildraai die bij tractie wordt gemaakt. Nadat ik deze afwijking bij mijn eigen zoon (forceps geboorte) had gezien, heb ik er een gewoonte van gemaakt kinderen na een kunstverlossing te controleren. In de meerderheid van de gevallen bleek een bovenstaande afwijking aanwezig!
Onlangs werd mijn kleinzoon ook via vacuümextractie geboren. Daar door de zuigkracht al het vocht uit de nek en schedel naar het caput succedanium was getrokken, was het nekje heel dun en kon men de atlas heel goed zien en voelen. Deze zat inderdaad scheef. Ik wees de behandelende collega gynaecoloog hierop, die dit ook waarnam. Vervolgens verzocht ik hem het hoofdje van de baby tussen zijn beide handen te nemen, de kin met beide pinken te ondersteunen en de baby aan het hoofd op te tillen en drie tellen omhoog te houden. Hierna zat de atlas normaal! Het is zinloos hier de kinderarts bij te halen daar de afwijking tot ongeveer een uur na de bevalling is te zien. Zodra het vocht in de nek terugzakt is alleen een geoefend waarnemer in staat de diagnose te stellen. De afgebeelde CT scan geeft deze afwijking weer, waargenomen bij een volwassen vrouw.
Stand van de atlas bij tongbeenfenomeen
Voorgaande simpele en ongevaarlijke handeling voorkomt veel leed. De meeste van deze kinderen krijgen, naar mijn bevindingen, later veel oorklachten: door de zwelling om deze foutstand heen wordt de buis van Eustachius dichtgedrukt. Deze kinderen hebben ook veel oorpijn bij opstijgen en dalen in een vliegtuig.
Het is niet ondenkbaar dat ook na een stuitbevalling foutjes in de nek van de baby optreden en zeker kan men deze afwijking vinden bij een aangezichtsligging. Ook dan kan men profylactisch de baby even aan het hoofdje optillen: een volmaakt ongevaarlijke en vaak uiterst heilzame handeling!
Wanneer later in het leven van een baby, die door een abnormale vaginale verlossing is geboren, ook nog eens een whiplashtrauma optreedt met de daarbij behorende foutstanden bij C2, 3 en 4 dan kan dit, zeker als deze tweede afwijking aan dezelfde zijde zit, leiden tot ernstige verstoring van de bloedsomloop in de hersenen met de daarbij behorende ernstige gevolgen. Dit ontstaat als gevolg van mechanische prikkeling van het ganglion cervicale superior gelegen voor de beide dwarsuitsteeksels van C1 en C2. Zowel aan de combinatie van deze twee afwijkingen als aan het whiplashtrauma zijn de laatste twee delen van dit artikel gewijd.
Bij volwassenen en oudere kinderen is het vaak niet voldoende om alleen extensie te geven. Men dient dan in extensie de altas aan de betreffende zijde naar dorsaal te drukken, dit is dan nodig omdat wanneer de afwijking langere tijd bestaat, het bandapparaat zich heeft aangepast aan de bestaande situatie. Het dan asymmetrische bandapparaat geeft onvoldoende impuls voor een volledige correctie.
|